Onze Zorgvisie

Onze zorgwerking op school is gestoeld op de volgende waarden:

Algemeen: welbevinden en betrokkenheid

Welbevinden en betrokkenheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: leren geschiedt uitsluitend in (een minimum aan) welbevinden. Dit is een basisinzicht en het is tevens een voorwaarde voor het kunnen uitbouwen van onderstaande 10 waarden.
Aan het plannen van een activiteit/interventie gaat steeds de afweging vooraf of deze het welbevinden van kinderen bevordert of intact laat. Dit geldt voor groepen zowel als voor individuele kinderen. Indien een zorgactiviteit/interventie niet tot welbevinden leidt wordt deze geëvalueerd en desnoods gestopt/gewijzigd/uitgesteld/vervangen. Het welbevinden van kinderen is ook afhankelijk van het welbevinden van hun opvoeders: wij doen aan zelfzorg.

1. Doelgerichtheid

Al ons handelen met de kinderen is doelgericht: we zijn ons bewust van wat we concreet maar ook in brede zin nastreven.

  1. In brede zin handelen wij vanuit de visie: het maximum uit elk kind halen.
  2. Wij bouwen bewust aan een leefklimaat dat onze doelen mogelijk maakt. Zie punt 1).
  3. Onze (les)activiteiten zijn bewust vanuit concrete doelen
  4. Differentiëren doen we vanuit de verschillende deeldoelen voor verschillende kinderen, zie punt 6).
  5. Als we besluiten tot remediëren gebeurt dit aan de hand van concrete doelen.
  6. Bijscholingen worden doelgericht gekozen.

2. Een uitgebreide, effectieve en verzorgde communicatie

Wij overleggen samen (alle actoren) over zorgacties op elk niveau.
Er is enerzijds informeel, anderzijds formeel overleg. Alle informeel overleg vindt zijn weg naar het formeel overleg.
Informeel overleg wordt uitgesproken, in openheid gevoerd.
Informeel overleg wordt ook gehoord en erkend.
Afspraken komen tot stand tijdens formeel overleg.

3. Draagkracht

Draagkracht van kinderen heeft te maken met de zone der naaste ontwikkeling: wat ze (nog) niet kunnen maar toch haalbaar is.
Draagkracht van leerkrachten is eveneens afhankelijk van wat haalbaar is, (zie punt 9)

4. Voorleven

Een kind leert door het ervaren van wat voorgeleefd wordt. Woorden kunnen dit proces ondersteunen maar nooit vervangen. Echte zorgzaamheid spreekt uit het hele wezen van de opvoeder.

5. Preventie

Wij geloven dat er een sterke preventieve werking uitgaat van een veilige structuur die consequent wordt aangehouden doorheen het schoolleven, van eerste kleuterklas tot de zesde klas. Deze structuur bestaat uit een aantal afspraken, die zowel organisatorisch (didactiek, leerlijnen, verdeling van leerinhoud over het volledige curriculum, praktische afspraken) als sociaal (leefregels) kunnen zijn.
Er gaat ook een sterk preventieve werking uit van een vroege zorg: het zwaartepunt ligt op het jongere kind. Dit weerspiegelt zich in de aanwending van de zorguren.

6. Differentiatie

Onze motivering om aan differentiatie te doen volgt uit onze doelgerichtheid. Immers, als we ons bewust zijn van de eigenheid van elk kind en hierop doelgericht inspelen moeten we deze doelen soms aanpassen, of op zijn minst het tempo of de manier waarop de doelen bereikt kunnen worden. We differentiëren in tijd, instructie(niveau), aard en hoeveelheid van aangeboden taken en inhouden, huistaken, het invoeren van redelijke aanpassingen,… tot curriculumdifferentiatie. Dit laatste gebeurt indien de maatregelen om de eindtermen te halen disproportioneel zijn.

7. Evaluatie

Evaluatie weerspiegelt wat wij belangrijk vinden. Als het totale kind belangrijk is (welbevinden!) wordt het totale kind even nauwgezet geëvalueerd. Als het proces ook belangrijk is wordt het proces geëvalueerd.  Aangezien onze zorg differentiatie inhoudt wordt de evaluatie ook gedifferentieerd.
Procesevaluatie sluit geen productevaluatie uit. Er is een evenwicht tussen proces en product, een evenwicht tussen kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie.

8. Respect

Respect is een waarde die in onze maatschappij van vandaag in een heel ander licht staat dan in de vorige generaties. Respect gaat in alle richtingen (is wederzijds, gaat van de groep naar kind en van het kind naar de groep, van opvoeder naar kind en omgekeerd, van binnen naar buiten de school en omgekeerd, heeft te maken met  de mens èn met het materiële) en ontstaat uit verbondenheid en betrokkenheid. Gezag en respect krijg je niet zomaar meer cadeau. Respect leef je voor en wordt uitgelegd waar nodig.
Zorg wordt in respect verleend (dit heeft welbevinden als gevolg). Het respect dat wij opvoeders van onze kinderen verwachten is een cadeau voor hen (een uitnodiging tot betrokkenheid).

9. Ondersteuning

De leerkracht heeft bij het ondersteunen van kinderen ook ondersteuning nodig. Deze komt (de zorg voor) het kind onrechtstreeks sterk ten goede. Een goede ondersteuning is a) kort op de bal, komt tijdig én snel op gang, b) ontstaat door een slimme en optimale aanwending/organisatie van de beschikbare ondersteuningsuren en c) is op maat van wie het nodig heeft: jonge leerkrachten, klassen met een zware draaglast, … krijgen tijdelijk meer ondersteuning.

10. Ouderbetrokkenheid

Wij willen een open school zijn voor onze ouders. Ouders kunnen op informele en formele wijze contact maken met het schoolteam. De school staat open voor de medewerking van ouders op alle gebied en nodigt de ouders uit om deze medewerking te realiseren.